GEDICHT

Het futurisme is aan het begin van de 20e eeuw een belangrijke stroming in de kunst geweest.
In Italië[1] legde het een verband met de techniek als  bevrijdende impuls van mens en kunst. In Rusland[2] was het ook en vooral een stroming in de literatuur.

De hier aan het woord gelaten dichter Vladimir Vladimirovitsj Majakovski (1893-1930) was een van de futuristen en medeauteur  van het in noot 2 genoemde manifest.

Hij is een voorbeeld van al die Russische intellectuelen en kunstenaars die zich vol overgave verbonden aan de bolsjewistische revolutie van oktober 1917 en later slachtoffer[3] ervan werden.

Zijn dichtkunst is uniek te noemen: ongeëvenaard in vorm en inhoud en  nog altijd vernieuwend.

Het gedicht uit 1913 is daarvan een goed voorbeeld: absurde beelden en vergelijkingen, experimenten met vorm en woord.

Het wordt hier gepubliceerd (met eigen vertaling[4]) uit “Werken in drie delen” (“Sotsjenenija b trjox tamach”, 1970), voorafgegaan door een weergave van het gedicht in een publicatie uit 1923 met lay out van een andere futurist El Lissitzky.

[1] Het eerste futuristisch manifest “Manifesto del Futurismo” verscheen in 1909 van de hand van Marinetti.

[2] In 1912 verscheen “Пощёчина общественному вкусу” (“Een klap in het gezicht van de publieke smaak”)

[3] Hij pleegde zelfmoord waarschijnlijk door zijn teleurstelling in de uitkomst van de revolutie en in zijn liefdesleven.

[4] De vertaling van Fondse(1993) heb ik wel geraadpleegd, maar ik heb gekozen voor een meer letterlijke vertaling.

MAJAKOVSKI (1893-1930)

VERTALING

 

EN ZOU U KUNNEN ?

 

Direct smeerde ik een kaart van alledag,

gespat de verf uit een glas;

en liet in de schaal met gelei

de scheve kaken van de oceaan zien.

In de schubben van de blikken vis

bracht ik geluiden voort van nieuwe lippen.

En u

zou u  een nocturne spelen

kunnen

op een fluit van een waterleidingbuis?

TRANSCRIPTIE

A vy maglji by?

 

Ja srázoe smázal kártoe bóednja,

pljisnóevsji kráskoe iz stakána;

ja pakazál na bljóedje stóednja

kacýe skóely okeána.

Na tsjesjojé zjistjanói rýby

Pratsjól ja zóvy nobych goeb.

A vy

naktjóern sygrátj

maglji by

na fljéitje vadastótsjnych troeb?

 

 

 


reageer op het gedicht